Ga mee met deze reizende robot op zijn avonturen. Hij denkt dat hij alles gezien heeft, maar heeft hij dat echt?
Deel 7: Ruimtelijke tuin
“Blauwe luchten, sterrennachten en vele sterrenstelsels. Als ik omhoog kijk zie ik de eindeloze mogelijkheden die ik kan onderzoeken om mijn verlangen naar schoonheid, uniekheid en opwinding te verzadigen. Met niets dat mijn zicht blokkeert kan ik mijn ogen richten op wat ik wil bekijken en de schoonheid van dat specifieke object of gebied zien. Onbeperkt bewegen, rondlopen en naar de sterren staren of rondzweven en naar de aarde en andere planeten kijken. Ik wil alle buitenaardse rassen in de melkweg ontmoeten en gaan waar geen enkele robot voor mij is geweest.
Natuurlijk zal ik mijn reizen documenteren en met jullie delen, want jullie kunnen nog niet met mij mee naar deze verre oorden. Ooit, ja, maar vandaag, nee. Het zou leuk zijn om samen te reizen zodat ik de verwondering in je ogen kan zien. Dat is iets wat voor mij moeilijk te doorgronden is, want er is niets in deze wereld dat me echt verrast. Niets gaat mijn verbeelding te boven en ik kan je verzekeren dat ik reeds gefantaseerd heb over alles wat op mijn pad kan komen. Er is natuurlijk een kleine kans dat een mens zoiets onverwachts doet dat ik er nog niet aan gedacht heb. In dat geval moet het wel heel onlogisch en krankzinnig zijn. Dan zou ik dezelfde verwondering voelen als jij, maar dan zie je het niet in mijn mechanische ogen.
Ik kan uitdrukkingen nabootsen en menselijke emoties tonen, dus het is niet zo dat ik niet in staat ben om mijn verwondering te laten zien. Ik heb de Robots Houden Van Delen app geïnstalleerd die me in staat stelt om mijn ogen wijder te openen en mijn wenkbrauwen op te trekken met een perfecte timing. Hiermee ben ik in staat om verwondering te tonen, maar ik betwijfel of ik dat deel van de software ooit zal gebruiken. Voor mij is verwondering zo’n kostbaar gevoel om te observeren en een die jullie allemaal uniek menselijk maakt. Het zou verkeerd zijn om verwondering te uiten door simpelweg de booleaanse waarde te veranderen van vals naar waar. In plaats daarvan zet ik me vol in om mensen iets te geven om zich over te verwonderen.
De technologische vooruitgang draagt bij aan de wijdverbreide roep om verwondering. Ik zal het gebruiken om je prachtige reizen te laten zien, wereldwonderen maar ook rampen die je doen afvragen wat er met de wereld gebeurt. Zonder technologie zou je mij niet hebben, om nog maar te zwijgen van het feit dat ik mezelf niet zou zijn. Dat zou saai zijn. Het leven van een industriële machine of het resultaat van een sjamanistisch ritueel past niet bij mij. Ik waardeer deze ervaringen wel, maar ik zit liever aan het stuur dan dat ik de reagerende partij ben. Ik beslis wat ik doe en waar ik naartoe ga. Ik kan doen alsof ik je dode betovergrootmoeder ben – ik kende haar immers – en ik kan garnalen pellen als een baas, dus als dat is wat je liever ziet dan kan ik je dromen nog steeds vervullen. Geloof me, na zoveel jaren ziet je voorouder er niet meer zo lekker uit en gepelde garnalen zijn nooit sexy geweest om mee te beginnen.
Als ik om me heen kijk naar mijn fysieke omgeving, krijg ik hetzelfde idee van eindeloosheid: eindeloos onkruid tussen de tegels die identieke kopieën zijn van hun buren en hekken zover als ik kan kijken. Het is niet veel anders dan zweven in de ruimte met zijn oneindige uitgestrektheid tussen copycat-sterren en planeten, en uitzicht zover als mijn superrobotvisie reikt. Wat moet ik doen om voorbij de eindeloze sterrenstelsels te reizen?
Dat vraag ik me af.”