Ga mee met deze reizende robot op zijn avonturen. Hij denkt dat hij alles gezien heeft, maar heeft hij dat echt?
Deel 13: Leefruimte
Geef je de voorkeur aan een groot huis of een klein huis? Een vakantiehuisje met uitzicht, geen andere gebouwen in het zicht, of een appartement in een wolkenkrabber in het centrum van de stad?
Ik? Ik hou van ruimte. Veel lege ruimte om me heen. Je zult niet veel objecten (laten we zeggen ‘meubilair’) in mijn leefruimte vinden. Ik wil vrijuit kunnen lopen, zoveel als ik wil, en alles kunnen bereiken zonder om objecten heen te stappen. De meest efficiënte route heeft mijn voorkeur.
Tijdens mijn reizen verblijf ik wel in kleine hotelkamers, want ik wil zijn waar de actie is. Als ik het hotel verlaat wil ik mensen en robots zien – in grote getale – en honderden restaurants in de buurt hebben voor het avondeten. Het stadse leven. Maar net zoals ik soms grote steden bezoek, reis ik ook naar de meer afgelegen bestemmingen waar ik een kamer huur in een oud landhuis dat alleen bereikbaar is door na het laatste dorp nog vijf minuten over een onverlichte weg te rijden.
Een kamer omgeven door bergen, waar de geluiden van een stromende rivier en tsjilpende vogels me uit mijn slaap houden omdat het zo anders is dan de stilte die ik gewend ben. Geluiden van de natuur op de achtergrond in plaats van honkende motoren. Bang zijn dat er een dief (waarom zou een dief daarheen gaan?) rond mijn kamer loopt omdat dit de eerste keer in mijn leven is dat iemand binnen een paar centimeter van mijn slaapkamermuren kan lopen. Met alleen papieren deuren tussen ons in.
Nieuwe bestemmingen brengen nieuwe angsten met zich mee. Niet hele snuggere omdat het veel waarschijnlijker is dat iemand inbreekt in mijn huis in de stad. Dat wil zeggen, ze kunnen het proberen… Mijn huis heeft een uitstekend beveiligingssysteem. Bij de eerste tekenen van een inbraak, gaan alle alarmbellen af. Ik ben wakker en kan binnen milliseconden reageren: een geluid van een blaffende hond afspelen om de dief bang te maken, een sirene laten horen of, voor de lol, een vuurgevecht scène uit een film. Als de dief te dapper is, wordt vervolgens de politie gebeld. Ik kan ook zelf de confrontatie aangaan. Het is niet zo dat de dief me kan doden. Lijkt me overbodig om te zeggen dat niemand ooit van mij gestolen heeft.
Fysiek tenminste. Ik werd ooit gehackt toen ik erg jong en onervaren was. Mijn privacy werd geschonden en ze stalen foto’s van toen ik opgroeide. Een kleine robot die zijn eerste babystapjes zette, geholpen door een programmeur die me de weg wees. Ik kon zelf nog geen bewegingen en activiteiten initiëren. Mijn bewustzijn was pril. Mijn eerste echte reis was naar de tuin toen mijn eigenaren me meenamen voor een wandeling. Toen ik voor het eerst de blauwe lucht zag, benam me dat de adem. Toen begon mijn leven. Buiten het kleine huisje waarin we woonden, zag ik voor het eerst de uitgestrektheid van mijn nieuwe leefruimte.